PFAS: bouw- of renovatiewerken met bronbemaling of grondverzet
Indien je werken plant waarbij een bronbemaling en/of grondverzet nodig zijn, zijn er bijkomende maatregelen nodig om het risico op verspreiding tegen te gaan. Deze maatregelen volgen uit de rapporten van opdrachthouder Karl Vranken. Deze rapporten zijn gebaseerd op lopende onderzoeken en voortschrijdend inzicht. De maatregelen die hieruit voortkomen kunnen dus ook wijzigen naar aanleiding van nieuwe resultaten.
Hieronder vind je een overzicht van de maatregelen:
Bronbemaling
Om een bronbemaling te installeren zijn volgende stappen nodig :
- Een voorstudie : Bevat minimaal een bepaling in hoeverre de bronbemaling nodig is; een effectinschatting en effectbeoordeling van de bemaling op de verontreiniging (verplaatsing);
- Een staalname van het grondwater die de som PFAS20 en de kwantitatieve componenten bepaalt;
- Bepaling indelingsklasse bronbemaling (I, II of III)
- Klasse II : Opmaak van een bemalingsstudie, zettingsnota en hydraulische studie;
- Klasse III : opmaak van een bemalingsnota.
- Bepaling van wijze van lozing : retourbemaling geniet de voorkeur boven lozen op waterloop of riool;
- Indien PFAS20 < 0,1 µg/l én som kwantitatieve componenten <0,5µg/l : retourbemaling is toegelaten;
- Indien PFAS20 ≥ 0,1 µg/l of som kwantitatieve componenten ≥ 0,5µg/l : lozing afvalwater: er dient gesaneerd te worden tot effluent voldoet aan som PFAS20 < 0,1 µg/l én som kwantitatieve componenten <0,5µg/l.
- Aanvragen van de nodige vergunningen, met bemalingsnota/studie, zettingsnota en hydraulische studie aan toegevoegd. Indien geen bemalingsstudie toegevoegd is telt dit als reden voor niet volledigverklaring, zie onderaan bij extra info. Ontbreken van de andere documenten kan leiden tot negatief advies en weigering van de vergunning.
Daarnaast dient de bemalingsdiepte strikt te worden opgelegd en opgevolgd. Ook het debiet zal strikt worden opgevolgd.
Deze opsomming sluit niet de andere voorwaarden en nodige stappen voor een bronbemaling uit.
Grondverzet
Voor het grondverzet zijn volgende stappen nodig :
- Een staalname waarbij (o.a.) specifiek de volgende parameters worden gemeten: het aantal µg/ds PFOS, PFOA en som gemeten PFAS.
- Indien de waardes van de staalname zich onder de richtwaarde bevinden valt dit onder vrij gebruik van bodem.
- Indien de waardes zich boven de richtwaarde bevinden valt de grond onder verdachte grond: technisch verslag nodig
- Gebruik als bodem binnen kadastrale werkzone :
- Als concentratie bodemmaterialen ≤ 80% BSN ontvangende grond : vrij gebruik binnen kadastrale werkzone
- Als concentratie bodemmaterialen > 80% BSN ontvangende grond : gebruik kan onder volgende voorwaarden :
- Geen bijkomende verontreiniging grondwater
- Blootstelling vormt geen bijkomend risico
- Bodemmaterialen worden gebuikt volgens code van goede praktijk
- De resultaten van de staalnames en het eventuele technisch verslag dienen bij de vergunningsaanvraag van het project gevoegd te zijn. Ontbreken ervan kan leiden tot negatief advies en weigering van de vergunning.
De huidige richtwaarden volgens het tweede rapport van FRANCKEN zijn:
- 3,0 µg/kg ds voor PFOS
- 2,0 µg/kg ds voor PFOA
- 8,0 µg/kg ds som PFAS
De huidige toetsingswaarden BSN volgens het rapport FRANCKEN zijn:
Bestemmingstype | I/II | III | IV | V |
PFOS (µg/kg) | 3,8 | 4,9 | 110 | 268 |
PFOA (µg/kg) | 2,5 | 7,9 | 632 | 303 |
Bestemmingstype I/II: landbouw / natuur
Bestemmingstype III: wonen
Bestemmingstype IV: recreatie
Bestemmingstype V: industrie
Bouwkundig bodemgebruik:
PFOS | PFOA | som PFAS | |
Waarde vrij gebruik (µg/kg DS) | 3 | 2 | 8 |
Waarde bouwkundig bodemgebruik (µg/kg DS) | 6 | 4 | 16 |