6. Putten van Fonteyn
Prosper Fonteyn (°Leuven 1854), een rentenier uit Leuven, kwam zich rond 1890 te Tremelo vestigen. Hij had toen al enkele jaren tevoren zijn zinnen gezet op dat moerassig gebied, een oude meander van de Demer, en voorzien van een strook waar het nooit overstroomde, een zogeheten Donk. Hij wierf vrijwilligers aan om dat onherbergzaam oord van turfputten en moerassen, met platte boten en met korven uit te baggeren. Er kwamen voor het graven van vijf vijvers zoveel werkkrachten opdagen dat hij ze niet allemaal aan het werk kon zetten. Die mensen kregen daarvoor 1 fr. per dag. De turf werd op de vaste grond uitgespreid. De vrouwen uit de omgeving kwamen de uitgelekte en ingedroogde turf ophalen met karren en kruiwagens, om te gebruiken als brandstof. Vijf vijvers kwamen tot stand en hierop werd onmiddellijk vis uitgezet.
Het huis kwam er pas enkele jaren later. Op die plaats, in de volksmond de 'Hoge Plek', aan de Hilstraat, stond voorheen een oude hoeve, die door Prosper was geërfd van een oom. Hij liet ze afbreken en terug opbouwen naast zijn herenhuis, door alle dorpsgenoten het kasteel genoemd. De zandige verhevenheid zou volgens de overlevering ten tijde van de Romeinen als begraafplaats hebben gediend voor legerpaarden. Ze lag trouwens op korte afstand van de heirbaan van Mechelen naar Aarschot.
Prosper Fonteyn was een verwoed jager en elk jaar werd met meerdere bevriende jagers een grote klopjacht gehouden in een groot gebied, waaronder Keerbergen en Schriek. Hij heeft zijn steentje bijgedragen om te Tremelo een rijkswacht te bekomen, om de vechters van deze gemeente eindelijk te kunnen intomen. De rijkswachtcommandant van Leuven was een persoonlijke vriend van hem, en dat hielp.
Het kasteel, officieel 'Villa des Brochets' werd gebouwd met baksteen, gemaakt in de Boterstraat. De naam Brochets verwijst naar een soort snoek, dewelke in de vijvers talrijk aanwezig was. Het kasteel zag er erg romantisch uit met versieringen in fijn smeedwerk en met witte hoekstenen. Van op het balkon had men een mooi uitzicht over de streek. Verder was er een muurserre, een boswachterswoning, volière, brugje dat twee vijvers verbond, een kiosk, en zelfs een staande wip.
Elk jaar hield hij een lijnvissersprijskamp, waarvoor heel wat liefhebbers uit de steden kwamen opdagen en waarvoor speciale trams werden ingelegd. In 1914 was dat mooie kasteel een van de eerste gebouwen die ten prooi viel aan de brandstichtende vijand. Na de oorlog werd het kasteel heropbouwd, zoals het thans nog bestaat. Zoon Jozef Fonteyn (°Leuven 1889) was bouwkundige van beroep en tekende hiervoor de plannen. Hij huwde in 1917 te Leuven met Clotilde Sterckx (°1890). In 1927 ging hij zich te Aarschot (Albertlaan) vestigen, waar hij tot stadsarchitect was aangesteld. Te Tremelo was hij vele jaren schepen. Voor het oud gemeentehuis van Tremelo (met het trapje) tekende hij de plannen.